Column Jan Duenk: Maak innoveren mogelijk

26 februari 2019

Lees de column van Jan Duenk, voorzitter raad van bestuur Abrona en voorzitter bestuur Utrechtzorg.

Liefde voor de zorg

Mijn eerste kennismaking met de zorg voor mensen met een verstandelijk beperking dateert uit 1978. Het bleek een wereld die ik eigenlijk niet kende. Zo zie je maar. Je kunt dus zomaar in verschillende werelden leven en geen notie van elkaar hebben.
Nu - 41 jaar later - ben ik nog steeds werkzaam in de zorg. Dus het is geen korte kalverliefde geweest, maar een lange en betrouwbare relatie geworden. In een wereld waarin alles steeds sneller lijkt te gaan en duurzaamheid en duurzame inzetbaarheid opnieuw moeten worden uitgevonden, is het misschien toch wel bijzonder.

“Dat er in de zorg grote personeelstekorten zijn in Nederland kan niemand meer ontgaan”. Zo begint de rapportage van de commissie Werken in de Zorg. Het rapport deelt de urgentie en de omvang breed en tamelijk eenduidig. Echter, naar de duurzame oplossing voor dit maatschappelijke vraagstuk zijn velen nog op zoek.

Daar zit ik dan in een wereld met grote tekorten en zoekende naar een duurzame oplossing die we maar niet kunnen vinden. Niet bepaald een motiverende omgeving, maar gelukkig is er nu erkenning voor het probleem. Er zijn 24 regionale samenwerkingsverbanden die zich verbonden hebben aan een Regionaal Actieplan Aanpak Tekorten, de RAAT’s. De commissie Werken in de Zorg heeft veel informatie opgehaald en doet goede voorstellen, zeker. Maar of het voldoende is?

Duurzaam werken

Stel nu eens dat we heel veel mensen gaan vinden die willen gaan werken in de zorg. En voor de duidelijkheid, laten we hopen dat dat gaat lukken, want vele handen maken licht werk. Dit stelt ons echter ook voor de vraag wat we nieuwe collega’s bieden, zodat ze ook duurzaam in de zorg willen blijven werken. En wat te denken van kennis en kunde om te voorkomen dat we over enkele jaren een kwaliteitsissue hebben. Kortom - de voordeur, mensen binnenhalen - is misschien nog wel het gemakkelijkste deel. Daarnaast kan de voordeur van mijn organisatie zomaar de achterdeur zijn van mijn collega-organisatie. Vanuit loopbaanperspectief is dat niet per se verkeerd, maar het zet geen zoden aan de dijk voor het invullen van de vacatures zorgbreed.

Even terug naar de commissie en de minister. De minister is ambitieus en wil een ‘maatschappelijk vraagstuk’ oplossen. De vorige staatssecretaris had de opdracht om ook een maatschappelijk vraagstuk op te lossen, namelijk dat van het betaalbaar houden van de zorg. Een stelselwijziging volgde. De overeenkomsten tussen beide politici zijn de ambitie en de systeemaanpak. De effecten liggen echter op individueel niveau, tussen de zorgverlener en de zorgontvanger.

Een paradox van het individu versus het systeem. De commissie bestaat uit dames en heren met een grote reputatie en een zekere leeftijd. Het risico bestaat dat ze worden gezien als niet van ons. Of positiever geformuleerd: het gaat wel óver ons maar gaat het ook mét ons? En de minister, die heeft een scope van … 4 jaar? De Tweede Kamer wil snel resultaten zien. Handen aan het bed. Geld is geen issue.

"Ik ben bestuurder, dus..."

Wat nu als de minister en de commissie de principes van ‘Design Thinking’ hadden losgelaten op de wereld van het personeelstekort? En dat zeg ik, die zelf inmiddels ook behoor tot een heer met een zekere reputatie en de leeftijd van bijna 64 jaar. Ook ik heb te maken met anders besturen en moet mij dat eigen maken. Als ik dat niet doe, loop ik het risico dat ik er wel over praat, maar ben ik dan nog één van ons? Mijn bestuurlijke invulling is veranderd van “ik ben bestuurder, dus ik weet het”, naar “ik ben bestuurder en geef mogelijkheden aan”, naar “ik ben bestuurder en vráág aan medewerkers hoe het zou kunnen”.

Wat als de commissie bij het aanvaarden van de opdracht had gezegd: “Laten we in de commissie professionals betrekken die met beide benen in de praktijk staan?” Anders organiseren, anders denken, andere gesprekken? Wat nu als de minister had gezegd: “Ik wil een commissie die ook bestaat uit mensen uit de dagelijkse praktijk, die ervaren hebben wat het is om met weinig collega’s te moeten werken?”
Zeker, de commissie adviseert de regio’s om medewerkers uit de zorg nadrukkelijk te betrekken, heel goed. Ik daag de commissie uit nog een stap verder te gaan. Adviseren is te mager.

Durf om hulp te vragen

Bestuurders daag ik uit om anders te besturen, te beginnen met te zeggen dat je het niet weet. Om vervolgens aan mensen te vragen om je te helpen. Sta toe en faciliteer dat het anders organiseren kan ontstaan, herken dat je je daarover onzeker kunt voelen, maar kijk naar het enthousiasme en de passie die je ervoor terugkrijgt.

De resultaten zijn ons aller beloning. Maak innoveren mogelijk en innoveer niet zelf: innoveren is niet iets van een bestuurder. Het gaat niet om een innovatieve bestuurder, maar om een innovatieve organisatie en dus innovatieve medewerkers. Vraag naar sociale en technologische innovatie! Daar ligt een belangrijk deel van de oplossingen. ‘Meer mensen’ is beperkt haalbaar. ‘Meer handen aan het bed’ betekent niet altijd goede zorg. Technologie zal niet de mens vervangen. Kwaliteit van zorg is de relatie met de zorgvrager, aandacht hebben, er zijn.

Technologie kan hierin ondersteunen en behulpzaam zijn, kan eigen regie, zelfstandigheid en onafhankelijkheid bevorderen. Het kan ook in belangrijke mate bijdragen aan het imago van de zorg: mensgericht met ondersteuning van technologie. Boeien en binden van medewerkers die worden uitgedaagd om zich te blijven ontwikkelen, juist ook in technologie.

Technologie in de zorg

In de trendmonitor Zorg 2018 van FWG lezen we: “Technologie heeft de potentie om de efficiency te verhogen en delen van het werk over te nemen, en kan daarmee een belangrijke rol spelen bij de vernieuwingsopgave met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid waar de zorgsector voor staat.
Toch zien we dat de focus van HR-managers steeds weer verschuift naar het nu, naar de korte termijn en naar het oplossen van urgente problemen in de eigen organisatie”. Er is te weinig aandacht voor het exploreren van mogelijkheden van technologie.

De zorgvrager en zijn verwanten zullen innovatie vanuit eigen behoefte ontwikkelen en gebruiken. Waarom? Omdat het ze helpt in hun eigen bestaan. Zij zullen de zorg een spiegel gaan voorhouden. Ook de commissie onderschrijft dat anders werken en innovatie belangrijk zijn.

Dus niet 85% ‘handen aan het bed’, maar 85% naar sociale en technologische innovatie. Het gaat immers ook om het ‘binden en boeien’ van medewerkers. Geef ‘anders werken in de zorg’ een sterke impuls. Minister, creëer de voorwaarden. Duurzaamheid voor milieu krijgt nu de impuls die het nodig heeft, maar wel nadat we moeten constateren dat de CO2- uitstoot te hoog is en het aardgas haar langste tijd heeft gehad. Werken aan de duurzame inzetbaarheid van medewerkers is een must.

Jij maakt het verschil

Je wilt ergens bij horen, trots op zijn. Geen kalverliefde die snel weer overgaat. In belangrijke mate gaat het in de zorg om de relatie, gehoord en gezien worden, luisteren en oog en oor hebben voor de persoonlijke noden. Niet de resultaten maken voor zorgvragers in grote mate het verschil, maar het proces van zorgverlening, het gedrag van professionals. Zo blijkt uit het recent verschenen sectorbeeld Gehandicaptenzorg, opgesteld door het Erasmus Centrum voor Zorgbestuur.

Dat zijn grote stappen in een kleine wereld. Dat is waar je als professional het verschil kunt maken. Dus van tekorten naar duurzame oplossingen, anders organiseren met technologie en innovatie als katalysator, ertoe doen! Dat is kostbaar en soms breekbaar. Niet de kwantiteit die telt, maar de kwaliteit.

Dát is wat mij 41 jaar geleden deed overstappen naar de zorg en maakt dat ik daar nog steeds werk. Anders dan 41 jaar geleden: technologie is niet meer weg te denken, maar jij maakt het verschil!

Een leerling vroeg aan zijn meester: “Meester, wat vindt u van mijn inspanning? Mijn zoon, zei de meester, je inspanning is geweldig en bovenmatig.. míts gericht op het goede.”